teekTeken zijn geleedpotigen en behoren tot de spinachtigen. De larve heeft zes poten maar de nimf en de volwassen teek hebben acht poten.

Teken

teken vijftigenmeer

bron: tekenradar.nl

Een teek is erg klein, slechts 1 tot 3 millimeter. Teken zijn makkelijk over het hoofd te zien. Als je bent gebeten, lijkt het of er een zwart puntje op je huid zit. Door het opzuigen van bloed zwellen teken na een paar dagen op tot een bruin of grijs bolletje ter grootte van een erwt.  Bij ons wandelen ze tot ze een geschikte plek hebben gevonden om zich vast te bijten in de huid. Vooral de knieholtes, oksels, liezen, in je bilspleet of onder de rand van je onderbroek, achter de oren en rond de haargrens in de nek (vooral bij kinderen).

In Nederland is gemiddeld één op de vijf teken (20%) besmet met de bacterie die de ziekte van Lyme kan veroorzaken (Borrelia burgdorferi).

Gastheren

bron: www.zol.be

Teken voeden zich dus met het bloed van zoogdieren, vogels en reptielen, de zogenaamde gastheren.  Ze paren meestal op een ‘gastheer’. Het vrouwtje zuigt zich dan vol bloed. Als ze volgezogen is, valt ze op de grond.  Daarna legt ze eitjes. Lang verhaal kort. Ze leven bij voorkeur in een loofbos met bodembedekkers zoals varens en/of bosbessen. In dennenbossen met gras op de bodem, zijn meestal ook veel teken. Omdat in dit soort bossen veel muizen zitten, vind je ook veel teken. Hun larven voeden zich nl. vaak via muizen.

In de tuin

In tuinen, in een bosrijke omgeving zijn ook teken te vinden maar ook mensen in de stad melden tekenbeten. Teken bevinden zich meestal in de buurt van de grond; in bladafval, gras, bloemen, planten en struiken tot een hoogte van 1,5 meter.  Waar veel muizen zijn, zijn ook veel teken. Ze houden van een bodem die vochtig blijft en zitten vaak tussen de bladeren, op grassprietjes of op takjes. In open terrein zul je weinig teken vinden (heidevelden, weilanden en uiterwaarden bijvoorbeeld).

Hoe kunnen teken de ziekte van Lyme overdragen?

besmetting met Lyme

Een teek heeft vier levensstadia: ei, larve, nimf en volwassen teek. In de laatste drie stadia hebben teken bloed nodig. Ze gaan hiervoor op zoek naar een dier of mens. Als deze gastheer (bijvoorbeeld een klein knaagdier of vogel) besmet is met de bacterie die de ziekte van Lyme veroorzaakt (Borrelia burgdorferi) kan de teek besmet raken. Na een bloedmaaltijd leeft de teek op de bodem tussen grassen en bladeren. Daar gaat de teek over naar een volgend levensstadium. Een besmette teek houdt de Borrelia-bacterie bij zich. Na enkele maanden gaat de teek op zoek naar de volgende gastheer voor een nieuwe bloedmaaltijd. Tijdens deze bloedmaaltijd kan de gastheer besmet raken.

Vooral nimfen en volwassen vrouwtjesteken kunnen de ziekte van Lyme overbrengen. De volwassen vrouwtjesteek legt eieren nadat ze is volgezogen met bloed. Daarna gaat de teek dood.

Wat doe je bij een tekenbeet?

  • Verwijder de teek zo snel mogelijk. Dit halveert de kans op Lymeziekte.
  • Gebruik geen alcohol, jodium, olie, zeep of andere middelen vóórdat u de teek verwijdert.
  • Pak de teek met een puntig pincet zo dicht mogelijk op de huid bij de kop vast en trek hem er rustig uit. Als een stukje van de kop achter blijft is dat ongevaarlijk. Dat komt er vanzelf weer uit, net als bij een splinter. Ontsmet pas daarna het beetwondje met 70% alcohol of jodium. Gebruikt je een andere soort teken-verwijderaar? Volg dan de gebruiksaanwijzing. Gebruik eventueel een vergrootglas. In noodgevallen mag je de teek ook met je nagels uit de huid halen.
  • Schrijf de datum en de plaats op het lichaam waar je gebeten bent op.
  • Draag gesloten en huidbedekkende kleding als je de natuur in gaat. Spuit je kleding in met een insectenwerend middel (Deet).
  • Bron: RIVM en tekenradar.nl
  • Ga naar de huisarts bij één van de volgende klachten:
    • Een verkleuring van je huid op de plek van de tekenbeet en als deze plek (ring) groter wordt. Dit kan tot drie maanden na de beet verschijnen.
    • Koorts en eventueel spier- en gewrichtspijn, in de eerste weken na een beet.
    • Bij gewrichts-, huid-, zenuw- of hartklachten.