Groningen. Ik ben geboren en getogen in de provincie Groningen. Wonend in Westerbroek, Hoogezand en nu aan het water in Harkstede. Vroeger ergerde ik me aan de weilanden, de koeien en de vergezichten. Nu koester ik ze. Ook de binnenstad van de stad Groningen is een plaatje. Heden en verleden komen zichtbaar samen.
Groningen geschiedenis
Mijn werkplek is in de binnenstad. Prachtige locatie aan het Zuiderdiep met een onbetaalbaar uitzicht. Je ziet en voelt de herinneringen aan de periode zo tussen de 12e en 16e eeuw, toen de stad zich aansloot bij het Hanzeverbond. Kijk maar eens wat hoger dan je voeten. Je ziet de oude pakhuizen, rijk versierde panden en de indrukwekkende Martinitoren.
Groningen lag vroeger op een strategische plek. Nu zonder stadsmuren maar wel op de Hondsrug. Hoog genoeg; en (toen) bereikbaar vanaf het water. Op de bijgevoegde kaart zie je de indrukwekkende kerk en de bijbehorende toren. Toen was Groningen al een bloeiend handelscentrum. Reizigers maakten dankbaar gebruik van de Hondsrug. Zij liepen hoog en droog langs moerassen en veengebieden. Vandaag de dag stappen ze uit hun bolide en lopen met rolkoffers naar de hotels in de binnenstad.
Hondsrug
De Hondsrug ligt tussen Groningen en Haantjeduin (bij Emmen; 26,50 m boven NAP). Het grootste deel (ca. 70 km), is eigenlijk maar een paar meter hoger dan de omliggende ‘dalen’. Het (toenmalige) dorp Groningen ontstond op het noordelijke uiteinde. Als je door de Herestraat loopt zie je de noordelijke ‘heuvel’. De zijstraat op het hoogste punt heet dan ook het Hoogstraatje.
De bisschop van Münster trok ooit met zijn soldaten vanuit Westerwolde richting Groningen. Je kunt je het niet meer voorstellen als je op een zaterdagmiddag koffie drinkt aan de Waagstraat. Bommen Berend was de bijnaam van Bernard van Galen; ooit dus de bisschop van Münster . Deze (verschrikkelijke) Bommen Berend wilde Nederland overnemen. Zijne eerste doel was de stad Groningen. Bijna een maand klonken de kanonnen. Gelukkig trok deze ‘Bisschop’ (na een lang verhaal) zich uiteindelijk terug; de stad was behouden en werd ontzet. Dit Gronings Ontzet wordt ieder jaar op 28 augustus gevierd.
Ommelanden
De stad en haar bestuur waren door de jaren heen, goed georganiseerd. Ze hadden de wind er flink onder, zeg maar. Door allerlei verdragen mochten de in de Ommelanden geproduceerde waren nergens anders verhandeld worden dan in de stad zelf. Graan, wol, turf en huiden werden verkocht naar Engeland, Duitsland en het Baltische gebied. Je kwam de Groningse kooplieden overal tegen. Toen al stonden ze hun mannetje. Misschien niet altijd op de correcte manier maar ach, we kennen wel meer slechte voorbeelden uit onze geschiedenis. Het heeft ons gebracht daar waar we nu zijn. Een oordeel vellen over vroeger is lekker makkelijk.
Hanzesteden
De eerste samenwerkingsverbanden stammen al uit de 12e eeuw. Steden en handelaren hielpen elkaar; ze maakten samen afspraken. Zo ontstond de Hanze ( ‘groep’ in het Oudhoogduits). Hanzestad Groningen werd al snel een groeiend bolwerk. De Stad lag als een spin in het web; sluizen en kanalen werden in een rap tempo aangelegd. Veel Hanzesteden gebruikten elkaars pakhuizen en elkaars havens. Deelname was vrijwillig; regels en partners werden zelf gekozen. Na het verkennen van de Engels en Schotse kusten richtte het stadsbestuur zich meer op Duitsland. Vanuit de Veenkoloniën werd turf, met tussenstation Groningen, verkocht aan Hamburg en Bremen. Dit bracht enorm veel geld in het laatje.
Later raakten de Stadjers in diskrediet omdat ze aan de ene kant de zeerovers bestreden maar aan de andere kant wel de gestolen producten lieten verhandelen. In deze tijd ontstond veel verdeeldheid (eigenbelang in plaats van solidariteit) zodat de samenwerking met de andere Hanzesteden instortte.
Via het Reitdiep naar de Noorderhaven
Groningen groeide later (zo vanaf de 15e eeuw) enorm. Ze groeide na de 16e eeuw letterlijk uit haar jasje. De oppervlakte van de stad was bijna verdubbeld. Kijk maar eens naar de enorme woonhuizen met kantoor aan de A-kerkhof en de Brugstraat. Met als ultieme mijlpaal de bouw van de universiteit in 1614.
Aan het Hoge der A verrezen pakhuizen voor vracht die via het Reitdiep de Noorderhaven bereikten. Langs deze kades verrezen kranen en hijswerktuigen. Het was vast een drukte van belang met al die schepen en zeelieden. Het Reitdiep (tussen Groningen en Dorkwerd) is al in de eerste helft van de 13e eeuw tot stand gekomen ter bevordering van de scheepvaart en de handel.
Dit deel noemde men destijds het Westerdiep (leuk om te noemen toch? ). Vroeger zorgde deze open verbinding met de zee zelfs voor eb en vloed in de Stad. Wees een toerist en ga eens op een bootje door de diepenring, langs het Groninger Museum en je mond valt open van verbazing. Zo mooi.
Nu kijk ik uit over de stad. In de lunchpauze bedenkt ik me dat hier eeuwen geleden ook al mensen aan het werk waren. Niet achter een computer maar meestal in barre omstandigheden.
Ik ben een trotse Groninger. Ook al zitten we af en toe te schudden in onze stoelen. De laatste aardbeving was weer een feit. Helaas.
Wat een mooie geschiedenis! Ze zeggen niet zomaar “er gaat niets boven Groningen”!
Prachtig he? Iets om trots op te zijn. Het is wel leuk om te beseffen waar je loopt als je shopt in Groningen …