De geschiedenis van belasting betalen, gaat ver terug. In het begin ging het om bijdragen in natura. Al voor de jaartelling moesten mensen in Israël bijvoorbeeld al vee of graan afstaan. De Romeinse keizer Augustus liet al een soort bevolkingsregister aanleggen om efficiënter belasting te heffen.
Geschiedenis van belasting
In de Middeleeuwen bestond Nederland uit graafschappen. De eigenaren van deze graafschappen, de ‘graven’ zorgden voor inkomsten als de koning geld nodig had. In eerste instantie incidenteel. Niet veel later een structurele verplichting. Vanaf de twaalfde eeuw groeiden dorpen uit tot steden die zelf belasting onder hun bewoners gingen heffen. Deze steden lieten hun burgers accijnzen betalen op levensmiddelen zoals bier, zout, graan en zeep. Als je gebruik wilde maken van een openbare plek voor een markt, moet je ook betalen.
Alva met een V
De opperbevelhebber van het Spaanse leger, veranderde het Nederlandse belastingstelsel (16e eeuw). Nederland stond onder het bewind van Spanje. Hij introduceerde de honderste, twintigste en tiende penning. In het kort kwam het erop neer dat iedereen meer belasting moest betalen. Wij Nederlanders verzetten ons hevig en de grote steden voerden de nieuwe heffingen niet in. Uiteindelijk moesten de steden ieder jaar een afgesproken bedrag aan de Spanjaarden betalen.
Republiek der Verenigde Nederlanden
In de zeventiende eeuw werden de Nederlanden welvarender. Algemene belastingen (in- en uitvoerrrechten) werden ingevoerd. Schepen die beschermd wilden worden tegen oorlogsschepen, moesten ook belasting (konvooigeld) betalen. De republiek was geen eenheidsstaat; daarom werden de meeste belastingen op lokaal niveau bepaald en geïnd. In Groningen begin op 17 maart 1748 de Pachtersoproer. Huizen van belastingpachters werden belaagd en pachtershokjes werden vernield. De oproer verspreidde zich door heel Nederland en de belastingen werden een halfjaar opgeschort.
Fransen in de Republiek
De Fransen kwam aan de macht en zorgden voor een nieuwe grondwet. Nederland werd een eenheidsstaat met een centraal belastingstelsel. Dit zou de voorloper van het huidige belastingstelsel worden. Heffingen naar draagkracht. Toen kwam de ambtenaar nog langs om te kijken wat je aan bezittingen had. Veel ramen (en ook deuren) betekende meer rijkdom; je moest meer betalen. Vooral voor deuren en ramen die contact met buiten hadden, moest je extra betalen. Je ziet nu nog gebouwen waar om die reden de vensters dichtgemetseld waren. Staaltje belastingontduiking in de 17e eeuw. Parasols, een oven, pruikenpoeder en een schoorsteen waren ook luxe; die werden zelfs extra belast. Arme mensen waren hiervan vrijgesteld.
Inkomstenbelasting
Uiteindelijk werd in 1914 de inkomstenbelasting ingevoerd. Accijnzen betalen we nog steeds voor alcohol en tabak. De belangrijkste inkomstenbron van de staat zijn nog altijd de belastingen, met als grootste inkomsten de omzetbelasting en de loonbelasting. Je kunt ook belasting heffen om gedrag te beïnvloeden. In het Oude Rome bedacht Caesar dat als je vrijgezel was, je extra belasting moest betalen. Hij hoopte dat je dan sneller op zoek ging naar een partner. In Zuid-Afrika paste de regeling dit ook toe maar daar zat een racistische gedachte achter. De blanke bevolking moest net zo hard groeien als de zwarte bevolking. De zwarte bevolking telde nl. minder vrijgezellen. Ook Mussolini nam deze belasting over. Hij wilde dat het Italiaanse volk in omvang toenam en de vergrijzing afnam. Peter de Grote introduceerde belasting op baarden omdat hij zich wilde meten aan Frankrijk. Hij vond een baard onhygiënisch, wild en achterlijk. Ons staat waarschijnlijk een suiker taks te wachten.
Heffing op urine
Dit was wel de meest bijzondere die ik in het rijtje tegenkwam. Nero (54-68 n.Chr.) stelde een wet op die het mogelijk maakte om een heffing op urine te stellen. Urine werd destijds gebruikt voor het wassen van kleren, voor het looien van leer en (let op …) het poetsen van de tanden. De urine werd verzameld in grote potten. De eigenaars van deze potten verkochten deze potten aan wasserijen. Ook keizer Vespasianus heeft veel geld nodig. Hij bouwt een grote arena in Rome; het latere Colosseum en blijft deze ‘stinkende’ belasting heffen. In het Frans noemt men een openbaar toilet daarom ook een Vespasienne. Toen zijn zoon Titus aanmerkingen had op de urinebelasting, zou de keizer geantwoord hebben dat er geen luchtje aan een munt zat, ook al kwam die van de urine. Geld stinkt niet. Het maakt dus niet uit hoe het geld verdiend wordt.
Niemand vind het leuk om belasting te betalen. Op het moment dat er een blauwe enveloppe in je brievenbus ligt, ben je al een beetje geïrriteerd en nerveus. Gaat het invullen goed, moet je veel bij elkaar zoeken en natuurlijk de hamvraag ‘betalen of terugkrijgen’?
Vooral nu het overheidsgeld er met bakken vol weer uit moet vanwege allerlei steunprojecten, is onze belasting meer dan hard nodig. Hoe jammer we het ook vinden om onze bankrekening te zien slinken. Laat ons het vanwege de Corona maar een beetje minder erg vinden.
Precies. Ik denk dat Nederland snapt dat we deze ‘klus’ met z’n allen moeten klaren. Schouders er onder en aan het werk; verder geen gezeur.
Ik heb net de belastingdienst gemaild dat ze dit jaar een voucher krijgen .
wahaa … geweldig …