Samenstelling is een woord dat uit twee of drie woorden bestaat. Voor mij aanleiding tot verwarring. Schrijf ik het aan elkaar?
Los of aan elkaar
Een samenstelling is een combinatie van woorden die een eenheid vormt en aan elkaar wordt geschreven. Zo die heb je in de broekzak. In het Nederlands kun je ontelbaar veel samenstellingen maken. Zo kun je uit rug en zak rugzak vormen, en dan kun je verdergaan met rugzaktoerisme en rugzaktoerismebranche, en ook lichtgewichtrugzak, lichtgewichtrugzakbranche, enz. enz. Lastig om op te schrijven. Schrijf ik rodewijnglazen aan elkaar, gebruik ik spaties of gebruik ik een koppelteken?
- Nou; om te beginnen schrijf je in het Nederlands samengestelde woorden aan elkaar. Geen spaties. Badslippers en zwempak. Het maakt niet uit, uit hoeveel delen het woord is samengesteld.
- Ook samenstellingen die bestaan uit drie of meer delen worden aan elkaar geschreven.
- Uitzonderingen. TV-zender, tbs-er of stro-pop, bom-melding, bouwvak-vakantie en diploma-uitreiking of mede-eigenaar (klinkerbotsing) schrijf je met een koppelteken om de leesbaarheid te bevorderen. Ik ga regelmatig de mist in met alle regeltjes en uitzonderingen.
Op dit moment is mijn mooiste voorbeeld: Ik heb een graf stuk laten maken of ik heb een grafstuk laten maken. In beide zinnen staat compleet iets anders door het gebruik van één spatie. Een rijwielhandel heeft een bijzondere aanbieding: ‘binnen band kopen, buiten band gratis’.
Samenstelling met een zelfstandig naamwoord
Samenstellingen bestaan vaak uit twee of drie zelfstandige naamwoorden. De samenstelling aanvraagformulier is bijvoorbeeld een combinatie van aanvraag en formulier. Deze zelfstandige naamwoorden vormen samen een nieuwe betekenis. Daarbij geeft het rechterdeel (formulier) aan dat het gaat om een soort formulier. De regel is dat je beide delen van zo’n samenstelling aan elkaar schrijft. Je schrijft aanvraagformulier dus als één woord. Deze woorden hebben een zelfstandig naamwoord als kern en zijn (om het ingewikkeld te maken) rechtshoofdig. Dat wil zeggen dat het rechter woord in de samenstelling de kern is van het samengestelde woord.
Fietssleutel (is een soort sleutel), operatiekamer (is een soort kamer), langeafstandloper (niet lange afstandloper), waterleiding, leidingwater en ondernemingsplan schrijf je dus aan elkaar. Rodewijnglazen (zijn een soort glazen en schrijf je dus aan elkaar); rode wijnglazen betekent iets heel anders.
Samenstelling met een bijvoeglijk naamwoord
Niet iedere samenstelling heeft een zelfstandig naamwoord als kern. In de volgende samenstellingen is het tweede deel van de samenstelling een bijvoeglijk naamwoord:
brood + mager = broodmager
ijzer + sterk = ijzersterk
licht + blauw = lichtblauw
kots(en) + misselijk = kotsmisselijk
rode + kool = rodekool
super + leuk = superleuk
In veel gevallen heeft het eerste deel van de samenstelling een versterkende werking: ijzersterk is ‘zeer sterk’, kotsmisselijk is ‘heel erg misselijk’.
Samenstellingen met een eigennaam
Een eigennaam is een benaming waarmee je bijvoorbeeld mensen, dingen of plaatsen van elkaar onderscheidt. Bij Marco Borsato, Mark Rutte of Albert Heijn blijft de spatie gehandhaafd. Het wordt dan: Albert Heijn-filiaal of Mark Rutte-fanclub. Je kunt met eigennamen ook samenstellingen vormen. De eigennaam Spanje kun je bijvoorbeeld combineren met reis. De regel is dat je samenstellingen met een eigennaam aan elkaar schrijft. Je schrijft Spanjereis dus als één woord. Voorbeelden: Balkenendenorm, Europadekking, Rabobankrekening.
Ook hier schuilt weer een addertje onder het gras. Sommige eigennamen bevatten spaties. Deze spaties neem je over in een samenstelling. Als je Tweede Kamer combineert met debat, dan krijg je dus Tweede Kamerdebat. Minister-president. Let op: Bij samenstellingen met een afkorting ben je verplicht een koppelteken te gebruiken. Cd-doosje, een symbool (@-teken) of een cijfer (60-jarige).
Samenstelling met voorzetsels
Sommige samenstellingen bevatten een combinatie van er en een voorzetsel, zoals van. De regel is dat je beide delen van zo’n samenstelling aan elkaar schrijft. Je schrijft ervan dus als één woord. Komt er een werkwoord met een voorzetsel achter, zoals uitgaan? Dan blijft dit voorzetsel (uit) deel uitmaken van het werkwoord. Je schrijft het dus niet vast aan een samenstelling als ervan. Het is dus ervan uitgaan en niet *ervanuit gaan.
Voorbeelden: Hij ging ermee aan de slag. Tijdens de vergadering ging zij erop in. Wilt u een bestelling plaatsen of ervan afzien?
Erin, daarvan
Teveel of te veel (vervangen door weinig of te weinig)
Er / hier / daar en een voorzetsel schrijf je aan elkaar (ervan uitgaan)
Vaak zie je de spaties op de verkeerde plaats staan. Fout is bijvoorbeeld: ‘mag ik er vanuit gaan?’. Dit moet zijn: ‘Mag ik ervan uitgaan?’.
Extra weetjes:
- Vlakbij, vlak bij: Iets is vlak bij iets anders. Of het is gewoon vlakbij.
- Te veel, ten minste; Je hebt te veel (te weinig) geld of je hebt een teveel.
- Jip-en-janneketaal: Bepaalde vaste combinaties van woorden worden met koppeltekens bijeengehouden. Afgezien van het feit dat ik het een negatieve samenstelling vindt. Kinderlijk en denigrerend. Zeg dat je het liefste korte zinnen gebruikt.
- Zeventienhonderd: Als je getallen in letters schrijft, hoe moet dat dan? Je schrijft alles aan elkaar, maar zet spaties na het woord ‘duizend’ en rondom de woorden ‘miljoen’ en ‘miljard’ .
- … de rest kun je gewoon opzoeken in het Groene Boekje.
Kortom
Stel eerst vast of je met een samenstelling te maken hebt. Vraag je vervolgens af of aaneenschrijven leesproblemen oplevert. Zo niet, dan schrijf je alleen een streepje of een tussenletter als dat verplicht is, de leesbaarheid bevordert of een uitspraakprobleem tegengaat. Het verbindingsstreepje is voor velen lastig te gebruiken. Daar een andere keer over.
Ik vind dat ik dit soort dingen hoor te weten, maar de waarheid is dat ik samenstellingen vaak niet goed weet. Daarom gebruik ik graag de spellingscontrole van Google Docs.
Is dat een betere variant dan de standaard die op word zit
Ja, het kan heel lastig zijn om woorden op de juiste manier te schrijven. Kijk naar het woord sowieso, daar zie je veel varianten op, zoals zowiezo, zo-wie-zo, so-wie-so, zo wie zo, so wie so.
Leuk artikel, Herma.
Dank je voor het compliment. Soms loop je tegen taalgebruik waar je zelf de regels niet helemaal goed kent.
… Sowieso… Precies dus
Ik heb mijn eigen taalregels op dit gebied. Vooral bij bloggen met automatische woordomloop is dat handig. Woorden mogen bij mij niet te lang of er moet op een logische plek een koppelteken in. Op dat punt kan zo’n woord afbreken als je een venster smaller of breder maakt. Koppeltekens zijn bij mij verplicht als het de leesbaarheid ten goede komt. Ik schrijf olifants-tandjes of olifant-standjes. Taal hoeft voor mij geen zoekplaatje te worden vanwege regeltjes. Taal is er om je boodscahp zo duidelijk mogelijk over te brengen. Eigenlijk schrijf ik ook liever zoo dan zo. De nederlandse regeltjes wijken duidelijk af van die in andere talen. Waarom schriven we niet warom, blad in het meerfout als Bladden en maken we niet van maat in het meerfout maaten? Daarbij gaan voor mij regeltjes pas in werking als je er met elkaar niet meer uit komt.
Geweldig dat je op deze manier tegen onze taal aankijkt. Want wat je zegt, de regels van het spel maken alles nodeloos ingewikkeld.