Patat heeft ook geschiedenis. Een hele lange kan ik je vertellen. Aardappels werden al 400 jaar voor Christus gegeten op de hoogvlakte van de Andes. De Inca’s vroren de aardappels in, droogden ze vervolgens in de zon om ze zo lang te kunnen bewaren. Vol vitamine C, maar dat wisten ze vast nog niet.
Europa
Pas in 1537 vonden Spaanse Conquistadores een voorraad aardappels in Colombia. Zij namen ze mee op hun terugreis en hadden door de vitaminerijke aardappels geen last van scheurbuik. Dit was de periode dus dat de aardappels Europa bereikten. Maar de Europeanen vonden ze maar smakeloos, lelijk en vormloos en moesten er niets van hebben. Varkensvoer. De Griekse premies wilde de aardappel introduceren maar kon ze aan de straatstenen niet kwijt en verzon een list. Streng uitziende ‘nepsoldaten’ bewaakten het schip met aardappels als waren het diamanten. Binnen enkele dagen was de hele voorraad gestolen.
In de loop van de achttiende eeuw at een Franse officier aardappels in een Duitse gevangenis. Hij vond ze heerlijk en introduceerde later aan het hof van koning Lodewijk XVI.
Patat of Friet
Patat betekent ‘aardappel’ en friet betekent dat het gefrituurd is. Moeilijker kunnen we het niet maken. De Van Dale geeft bij patat aan dat friet een synoniem ervan is, maar patat is geen synoniem van friet. Vroeger ( … ) stond in de Van Dale dat pataat ‘aardappel’ betekent. Het is leuk om te weten dat we wel mayonaise of frietsaus bestellen bij onze gefrituurde piepers, maar geen patatsaus. In het Noorden spreken we vaker van patat en beneden de grote rivieren spreken we vaker van friet. We gebruiken dus beide termen lekker door elkaar. In het Zuiden betekende patat ook een ‘klap krijgen’ dus zou het kunnen dat ze daar vaker friet zeggen om verwarring te voorkomen.
Uitgevonden
Wanneer de aardappel patat werd, is niet goed te achterhalen. De Fransen en de Belgen claimen de uitvinding van friet (patat). In een Frans kookboek van 1755 werd al melding gemaakt van friet. De president van Amerika introduceerde in 1802 friet aan zijn gasten. Misschien was het recept meegenomen door een Franse kok. Die van dat kookboek. De Vlaamse kunsthistoricus Paul Ilegems beweert dat Teresa van Avila (1515-1582) de patat heeft uitgevonden. Zij verbouwde aardappelen in de kloostertuinen om de nonnen goed te laten eten en frituurde ze in olie.
Cafetaria en frietkraam
Ik was niet alleen nieuwsgierig naar wanneer patat is uitgevonden maar ook wanneer de eerste cafetaria in Nederland is gevestigd. Dat was dus al in 1915 in Utrecht (Achter Clarenburg), schuin tegen over Maria Minor. In het centrum van Utrecht kwamen vis- en frietkramen. Op het Centraal Station in Utrecht deed in 1932 de eerste automatiek haar intrede. Ze verkochten worst, zelfgemaakte patat, gehaktballen, berenklauwen en kroketten (en nog veel meer).
De verkoop van patat (friet) op straat ontstond in Parijs. Zo gaat het verhaal. In 1838 zou ene Fritz (Frederic Krieger) op de kermis in Luik friet verkocht hebben. Hij stamde uit een kermisfamilie. Op de kermis werd in die tijd al meer etenswaar aangeboden. Waar hij zijn inspiratie vandaan haalde is niet te achterhalen.
Zeker is wel dat zijn kraam een enorm succes werd. Niet veel later ( in 1864) begon men in Engeland aan de verkoop van de bekende Fish and Chips. Aan het eind van de negentiende eeuw vond je patatkraampjes door heel Europa. Vast geen patatjes in een plastic bakje met een plastic vorkje.
Glas, tegels en chroom
Deze voedselkramen reisden met de kermis mee, van van stad tot stad. De eerste patatkraam in Brugge dateert van 1890. Aan het einde van de 19e eeuw was in tal van steden en gemeenten op de centrale pleinen en in de buurt van de stations al een frietkraam te vinden. In de jaren 1920 ontstonden de eerste zogenaamde lunchrooms die helaas in de crisisjaren rond 1930 weer verdwenen als sneeuw voor de zon. Om alternatieven te ontwikkelen ontstond de cafetaria in grote steden en stationshallen. Een soort uitgeklede lunchroom, versierd met glas, tegels en chroom. Je kon hier goedkope hapjes nuttigen; zittend of staan. De klanten bestonden vooral uit haastige reizigers, kantoorpersoneel en winkelend publiek.
Het bedrijf Heck introduceert in deze zelfde periode de automatiek. Dit was een grote kast met rijen snacks achter glazen deurtjes. De klant opende deze deurtjes door inworp van een muntstuk. De betaalbare en kwalitatief goede snack kon ter plekke genuttigd worden. Toen de (ambachtelijke) patat op de markt kwam kregen de cafetaria’s een enorme impuls.
In de jaren vijftig en zestig werd patat een rage onder de jeugd. De cafetaria werd een ontmoetingsplaats. Maar Nederland is Nederland niet als men zich over deze geldverkwistende ontmoetingsplaats, geen zorgen maakte. Burgermeester en Wethouders in Haarlem gaf het advies aan de ouders hun kinderen niet bloot te stellen aan verleidingen en gevaren.
Bron foto’s: Pixabay.com
Rond 1970 zeiden we in NH nog patatfriet. Mogelijk was dat in geheel NL het geval. Patat is Frans voor aardappel, dus niet zo handig om bij een maaltijd te bestellen. Daarom zal daar Frites overgebleven zijn. In NL frituren we van alles en mogelijk is dan patat meet onderscheidend. We zeiden ook patat-met wat destijds met mayonaise was. Frietsaus hoorde je in onze omgeving niet, dat kwam pas veel later.
Eigenlijk gebeurt het met veel woorden. Van automobiel bleef in NL en veel andere landen alleen auto over. In Zweden is juist Bil doorgegaan. In België heeft met het over een Job, omdat het woord Baan daar voor een verbindingsweg wordt gebruikt.
Ik vind het leuk om met woorden aan de slag te gaan. Taal leeft, iedere dag. Dank voor je aanvullingen.
Oeps: ‘meet’ moet ‘meer’ zijn en ‘met’ men.
Zelf hou ik van logica. Taal is onlogisch, maar niet als je iets dieper spit.
Ik houd erg van patat met een flinke klodder mayonaise. Ik vind het een prachtige uitvinding.
ik ook. ik zou kunnen zeggen dat ze me er ’s nachts voor wakker mogen maken, maar dat doe ik niet.