Klootviool of klootviolen. Ik gebruik het woord wel eens. Ligt lekker in de mond zeg maar. Net als achterlijke gladiool. Wat betekent het eigenlijk?
Klootviool
Een klootviool is een onhandig persoon, een mafketel met een stupide uiterlijk. Die persoon heeft natuurlijk ook twee linkerhanden en is niet al te snugger. Een zacht scheldwoord dat hard aankomt. In het oosten van Nederland bedoelen ze ook wel een minder bedeelde; een Daantje. Maar sommigen gebruiken ook met het grootste gemak het woord sukkel, slapjanus, randdebiel of kloothommel. Krachttermen, scheldwoorden dus. Vloeken is weer iets anders. Dat zijn krachttermen waarin godsdienst een rol speelt (jezus christus, jeetjemina). Als je daarentegen een verwensing gebruikt, wens je iemand iets verschrikkelijks toe. Krijg de … . Kwetsend dus. Die gebruik ik niet; nooit. Met ziektes schelden doen alleen Nederlanders trouwens.
Kloothommel en andere misselijke personen
Kloot was vroeger een scheldwoord. Daaraan hebben ze termen toegevoegd zoals – hommel, – jurk, -viool etc. om kracht bij te zetten. Willekeurig gekozen denkt men. Vaak komen deze scheldwoorden van de Marine, zoals het werkwoord kloothannesen. Varianten (zoals dus ook het woord klootviool) zijn populair onder mariniers.
Krachttermen
Een krachtterm is een term geuit door iemand die ergens van schrikt, zich pijn doet of ergens zeer ontevreden over is. Het is een manier van afreageren dus. Het gaat vooral om de gevoelens die de woorden oproepen. Pijn of opluchting. Kort met aanstootgevende woorden of uitdrukkingen. Als je vaak vloekt zou je langer pijn kunnen verdragen; het heeft ook een positief effect op lichamelijke inspanning. Je hart luchten. Shit, klotezooi bijvoorbeeld of het gewoon ordinair vloeken. Vaak gaat het hierbij om intonatie. Als de maatschappij verandert, veranderen ook de krachttermen.
Feestjes en partijen
Woorden en gebaren om het eens over te hebben op een feestje. Trut scheldt bijvoorbeeld lekkerder dan het woord maan. De opgestoken middelvinger wordt volgens het wetboek van strafrecht beschouwd als een belediging. Wie het naar een politieagent opsteekt kan een boete tegemoet zien van enkele honderden euro’s. Niet doen dus.
Coprolalie betekent letterlijk ‘schijtpraten’. Hier lijden sommige mensen aan die last hebben van het syndroom van Gilles de la Tourette. Net als het woord labbekak (labben = babbelen of likken en kakken = poepen of praten). Ook zo’n bijzondere term. Ik heb er nog nooit van gehoord maar het is vast geen woord dat je gebruikt als je iets aardigs zegt.
Nog wat andere oude krachttermen: Belhamel, flapdrol, schobbejak, gajes, laaielichter, kloef, linkmiegel of lellebel.
Conclusie: Wees gewoon lief voor elkaar en beperk het gebruik van krachttermen tot een absoluut minimum. Wees je bewust van wat je zegt; je wilt niemand kwetsen toch?
Leuk stukje op deze zondag.
Oelewapper zei de oudste dochter.
Wat een leuk stukje. Ik ken het woord kloten in der daad uit de vaarders wereld. Kloten zijn houten balletjes die aan touwen geregen zijn om ze beter te laten glijden als er spanning op komt. Met de kloten voor het blok zitten komt daar ook vandaan. Dan is het katrol tussen die lijnen vast komen te zitten en kan geen kant meer op. En ja dan is iemand aan het kloothannessen geweest .
Wat een kloothommel! Heb ik mijn vader regelmatig horen zeggen, hij komt uit de randstad. Mijn Brabantse familie heeft het graag over “wat een dook!” Als in wat een sukkel. Had ik nog nooit gehoord.