Eifel. Zo’n kleine 400 km van huis (90 km van Maastricht en dicht bij de Belgisch-Duitse grens) ligt een gebied dat nog niet door ons was ontdekt. Het was een aangename verrassing.
Eifel
De Eifel bevindt zich ten noorden van de Moezel, ten westen van de Rijn en vormt hiermee een mooi gebied voor onze vakantie net over de Duitse grens. Als kind was ik er (Schleiden) toen Nederland van Duitsland verloor met het wereldkampioenschap voetbal (in 1974). Dramatische herinnering voor mijn vader toen de Duitsers met hun overwinningsvlaggen over de camping liepen. Nu logeerden we bij Landal Eifeler Tor. Nog nooit een vakantiepark meegemaakt waar zo veel vrolijke en gastvrije medewerkers rondliepen.
Op zaterdag een wandeling gemaakt over de stuwdam de Roerdaldam (Schwammenauel). Na de eerste bouwfase, tussen 1934 en 1938, was de dam 57 meter hoog. Nu 77 meter boven de rivierbedding. Door de Duitsers gesaboteerd aan het einde van WOII. Het duizelde me toen ik, tijdens deze wandeling vanaf het park, over de rand naar beneden keek. Om deze dam te bouwen werkten hier ruim 10.000 (tewerkgestelde) arbeiders.
De Rursee (of Roermeer) is één van de grootste stuwmeren van Duitsland. Indrukwekkend. Om een gevoel te krijgen: in dit stuwmeer ligt ongeveer 202,6 miljoen m3 water opgeslagen voor het gebruik van drinkwater en het opwekken van elektriciteit. Het meer ligt tussen diepe dalen en beboste bergen. Wij hadden (weer eens) de mazzel dat de zon scheen. Dit leverde prachtige plaatjes op terwijl we genoten van een kop heerlijke cappuccino. ’s Zomers kun je hier met je eigen zeilboot, surfplank of met een rondvaartboot, de omgeving verkennen.
De volgende dag de berg naar beneden richting de Heimbacher Wasserkraftwerk. Stramme heupen en stijve kuiten; want we moesten ook weer de heuvel omhoog lopen. Maar wat was het mooi. Het water, de kronkelende paadjes en het gebouw op zich.
Steentijd met vuurspuwende vulkanen
Vanaf de oude steentijd woonden hier al mensen. Bij Gerolstein zijn grotten ontdekt, die bewoond werden in de laatste ijstijd. In het pleistoceen was het gebied dat nu Eifel heet een hete hel van vuurspuwende vulkanen. Puimsteen werd weggeslingerd tot Berlijn en Genève. Of dat waar is weet ik niet hoor. Want dat is wel heel erg ver. Nu zie je een lieflijk laaggebergte met bossen en glooiende velden, kronkelende beken en witte dorpjes, smalle weggetjes en tientallen plekken waar het vulkanische verleden ook nu nog ‘te beleven’ valt. De burchten en kastelen die je her en der tegenkomt, waren voor de grensbewaking ooit. In deze tijd van het jaar is nog veel gesloten. Half april gaat alles weer los voor het nieuwe toeristenseizoen.
Als je her en der uit de auto stapt en de moeite neemt, kun je prachtige foto’s maken.
De naam ‘Eifel’ dateert uit 762 en bestrijkt tegenwoordig het gebied tussen Rijn, Maas en Moezel (Arduenna silva – het hoge woud) .
Graslandschap en veel oorlog
Rond 1800 was de Eifel een graslandschap geworden omdat de mijnbouw en metaalverwerking grote hoeveelheden hout gebruikte. De gewoonte om landbouwgronden af te branden heeft daar zeker toe bijgedragen. De bevolking werd arm door de slechte oogsten en het uitgeput raken van de mijnen. Frankrijk bezette het gebied en de Eifel werd het toneel van veel oorlogen. Omdat de Eifel in het grensgebied van Duitsland, België en Luxemburg lag, was het tijdens deze oorlogen, een doorvoergebied voor troepen naar Frankrijk. Daarom werd volop aan de wegen gewerkt en werden er spoorlijnen gebouwd. Deze bedrijvigheid en de betere bereikbaarheid die daarvan het gevolg was, had
weer een goede invloed op het toerisme. Ook de bouw van de Nürburgring in de jaren twintig van de twintigste eeuw betekende een opleving voor het toerisme.
Eifel, snert en La Trappe
Op een van de routes die we reden afgelopen week (in de buurt van de Eifeler Tor), ligt het Trappistenklooster Mariawald. In 1860 vestigden zich monniken in het vervallen klooster. Voor mij hangt er rondom een klooster vaak een waas van mystiek. Om dit klooster is een enorme (bleekwater) witte muur gebouwd. Ten tijde van het ‘Derde Rijk’ moest het klooster het ontgelden; in 1942 werden de monniken verdreven en het klooster onteigend. In april 1945 konden de monniken in het grotendeels verwoeste klooster terugkeren en aan de herbouw beginnen. Nu verkopen ze hun wereldberoemde Erbstensuppe, likeur en bier. De snert was uit de kunst kunnen we bevestigen. Het was wel aanleiding tot enig flatulentie; maar dat namen we op de koop toe. We waren gelukkig veel buiten. We aten zonder wifi, zonder telefoon, zonder muziek en op houten stoelen. Serene snert met een dikke worst en onder tafel onze strakke kuiten, stijf van de spierpijn.
Wijn (en Heimbacher pils) hebben we alleen maar gedronken. We zijn niet naar de wijngaarden in het dal van de Ahr geweest. Je moet in een week gewoon keuzes maken (luxe). Wereldberoemde rode wijndruiven zijn natuurlijk de Dornfelder (krachtig of jong fruitig) en de Burgunder. Witte wijn wordt gemaakt van Riesling (wie kent hem niet) en Müller-Thurgau druiven. Voor ons een ultieme vakantiecombinatie bij een typisch Duitse (Wiener, Hongaars, Hamburgs of Jäger enz) schnitzel.
Monschau
Op de dinsdag richting Monschau. Tot 1918 heette het Montjoie. De naam wordt voor het eerst genoemd in een oorkonde uit 1198. Misschien voor sommigen te toeristisch maar ik vond het een plaatje. In deze tijd nog erg rustig. Stadsrechten in 1352 en veel later, tijdens de Dertigjarige Oorlog (1618-1648) groeide de stad door een toevloed van protestantse vluchtelingen, veelal textielwerkers, op zoek naar godsdienstvrijheid. De textielindustrie begon in Monschau aan het einde van de zestiende eeuw. Helaas sloot in 1982 de laatste textielfabriek. Je waant je in de middeleeuwen in de pittoreske binnenstad.
De met leisteen beklede vakwerkhuizen (cafés, restaurants, souvenir- en kunstwinkeltjes) zien er schitterend uit. Op zo’n middag maak ik (buigend over de smeedijzeren of stenen bruggetjes) met gemak tientallen foto’s. Het stadje ligt aan de Roer. Oorverdovend maar super schilderachtig. Je kunt je auto aan de rand van het stadje parkeren en lopend het centrum in. Wel goede schoenen aan want geen tegel ligt gelijk. Zorg ook voor een buidel losgeld. Overal moet je betaald parkeren en je Nederlandse betaalkaart wordt door iedere automaat stelselmatig geweigerd. Maar dat even ter zijde.
De omgeving is zeker een aanrader voor iedereen die van wandelen, fietsen, cultuur (geschiedenis) en lekker eten houdt.
Geef een antwoord