Appingedam op zondagmiddag. Op zoek naar een leuke, gezellige wandeling gecombineerd met bitterballen.
Appingedam en Ommelanden
Op een ‘gewone’ zondagmiddag ergens in maart, op jacht naar bitterballen in Appingedam. Dit kleine pittoreske stadje (met ruim 11.000 inwoners) was vroeger de ‘luis in de pels’ van de machtige stad Groningen. Appingedam was een belangrijke handelsplaats. Regelmatig ook daarin dwars gezeten door de Groningers. Appingedam stond in open verbinding met de zee; het lag aan de Delf. Daarom nam hier de rijkdom (pakhuizen, kerk en raadhuis) al snel toe. Zeeschepen meerden af en goederen werden verhandeld. Handel werd gedreven met Duitsland en het Oostzeegebied, Scandinavie en Westfalen. Appingedam telde bijvoorbeeld maar liefst zes bierbrouwerijen en twee jeneverstokerijen. In 1327 kreeg de plaats stadsrechten.
Men denkt dat de beroemde hangende keukens niet zijn gebouwd als keukens maar als extra opslagruimte. De pakhuizen waren vaak te klein en de prijzen te hoog.
Naam
De naam komt waarschijnlijk van een oude familienaam en betekent ‘dam bij de woonplaats van de familie Appinga’. Sommigen denken dat het ontleend is aan een dam in de rivier maar dat is niet bewezen. Logischer is de verwijzing naar de familie Appinga/Abbinga. Letterlijk: Dam bij de woonplaats van de mannen van Abbo. Een inwoner van Appingedam noem je een Damster of Appingedammer. In de Middeleeuwen sprak men wel van Damsaters, Latijn Dammenses, dat betekent ‘dambewoners’.
Vestingwallen
Georg Schenck van Toutenburg veroverde Appingedam in 1536. Tot groot genoegen van de Groningers beval hij Appingedam te laten slopen. Gelukkig wisten de Damsters hem te overtuigen hier vooral geen haast mee te maken. Alleen de vestingwallen werden gesloopt. De rest bleef gelukkig staan. De handel bleef lange tijd gewoon doorgaan. In de achttiende eeuw bevoorraadde Appingedam ongeveer 50 zeeschepen per jaar. Lang verhaal kort.
Toen het Eemskanaal werd gegraven nam de scheepvaart over het Damsterdiep af. Delfzijl wist te bedingen dat de Damsters geen gebruik van dit kanaal mochten maken.
Grand café De Rechtbank
Onze bitterballen scoren we vaak bij paviljoen Overdiep (uitzicht op de haven) maar dit keer zijn we gaan zitten bij dit Grand Café. Uitzicht op het Damsterdiep en de Nicolaïkerk. Schaaltje bitterballen binnen handbereik en een lekker glas drinken. Het pand is 18e eeuws; van 1811 tot 1933 deed het als Rechtbank (in de Franse tijd) dienst omdat Appingedam ook in juridisch opzicht een belangrijke centrale functie had. In 1327 erkenden de vertegenwoordigers van de Zeven Friese Zeelanden de bestaande rechten en gewoonten van dit middeleeuws stadje. De voertaal in de middeleeuwen is Fries.
Geef een antwoord