Sarcasme. Als je iets (bijtend) zegt om de aandacht te vestigen op een slechte of belachelijke situatie. Ik maak me er wel eens schuldig aan. Niet goed.
Sarcasme
Letterlijk betekent het ook ‘bijtende spot’. Scherp en aanvallend. Als je op deze manier je woorden kiest, plaag of bespot je de ander die volgens jou ( mij) een onlogische denkwijze heeft. Als ik de situatie zelf niet kan oplossen of ombuigen ben ik ook wel eens sarcastisch. Dan praat ik dus met een omweg en ben zeker niet concreet. Zelfs Multatuli en W.F. Hermans (en onze eigen Koning WA kan er ook wat van) maakten zich ook schuldig aan sarcastisch schrijven in kranten en boeken. WF Hermans heeft met zijn sarcastische schrijfstijl in het boek ‘Mandarijnen op Zwavelzuur’ een karaktermoord gepleegd bij de hoofdpersoon (ook schrijver). Hij turft eindeloos een aantal woorden en taalfouten die het hoofdpersonage in zijn boek maakt en maakt hem ronduit belachelijk. Dat deed hij met enige regelmaat. Ook bij anderen. Het viel hem zelf niet meer op.
Zover kan sarcasme dus gaan. Let bij het schrijven met een (aanvallend) sarcastische (of cynische) ondertoon daarom op dat je het niet pijnlijk maakt. Als je lollig wilt zijn, wees dan ook lollig. Vaak verneder je iemand in een sarcastisch artikel of gespreken breng je de ander in verlegenheid.
Ironie
Is sarcasme hetzelfde als ironie? Na wat zoeken en spitten blijkt dat toch niet zo te zijn. Bij sarcasme is de houding kritischer dan bij ironie en de toon scherper. De grens is niet altijd even duidelijk omdat het ook ligt aan de situatie en het onderwerp maar zeker ook de persoonlijke gevoeligheden. Ironie is dus vriendelijker. Vaak zeg je dan het tegenovergestelde dat wat er bedoeld wordt. Bij sarcasme ligt de spot, de hoon en de minachting er duidelijk bovenop. Vaak ontstaat dit door boosheid of frustratie. Beladen met een bak negativiteit.
Af en toe een grapje of kritische tegenspraak is interessant want je kunt je goed uitdrukken met ironie (niet kwetsend). Bij ironie is er afstand tussen wat je zegt en wat je bedoelt. Het is niet fijn als iemand altijd ironisch is en op zo’n manier zich een soort van dekmantel heeft aangeleerd om dubieuze uitspraken te doen. Een zinnige discussie is op deze manier niet meer te voeren omdat de betekenis verandert en verwijdert.
Doodmoe
Soms zie je het als stijl bij een collega. In het ergste geval is iemand en sarcastisch en ironisch. Ik wordt er in ieder geval doodmoe van. Steeds bagataliseren wat je zegt of een flauwe grap er over maken. Ben je gewoon vrolijk en vertel je dat je naar een botenbeurs gaat, de sarcast zal dan zeggen dat hij niet gaat omdat hij toch geen boot gaat kopen. Daar heeft hij dan helemaal gelijk is maar dat was niet de strekking van je verhaal. Bij de vraag ‘heb je hoofdpijn’ als je iemand pijnstillers ziet innemen, gaat het niet om de hoofdpijn maar om interesse te tonen. Als die opmerking dan met onzin wordt beantwoord (och ja ik sta hier geen drop in te nemen) vraag je het niet nog een keer weer. Tweede prijs gewonnen? ‘Ach ik had de prijs toch niet nodig.’ Altijd zogenaamd vrolijk willen zijn. In je familie en vriendenkring zou je zo iemand mijden in gesprekken. Daar heb je niet de hele tijd zin in.
Dus als je een keer een goede dag hebt: Krop het vooral niet op en benoem het een keer maar ga zeker niet direct in de aanval. Vaak is er een oorzaak voor dergelijk (zelfbeschermend, muur bouwend) gedrag.
Socrates
Eén van de eerst beschreven filosofen die ironisch gekleurde vragen stelt. Het middel om zijn tegenstander in de val te laten lopen. Hij stelt dus quasi-naieve vragen om de weg vrij te maken naar een teken van de waarheid. Menen dat je iets weet, is de grootste belemmering voor het verkrijgen van wijsheid. Want eigenlijk wil je gewoon zeggen wat je bedoelt en verbindend communiceert.
Geef een antwoord