Oliebollen bakken. Ieder jaar vraag ik me het weer af. Ga ik zelf bakken of niet. Maak ik de traditionele of een hartige variant? Wie heeft er een lekker recept?
Oliebollen bakken
Morgen is het oudjaarsdag. Geen strenge vorst, geen sneeuw maar wel een maand van warmte en liefde. Melancholie, vuurwerk, vette handen en oliebollen. Samenzijn. Typisch Nederlands? Ik vroeg het me af. Voor mij hoort het allemaal bij elkaar.
Wat ik wel wist dat de Bataven en de Friezen in het begin van onze jaartelling al oliebollen aten. Vroeger werd deeg in een klein bodempje vet gebakken. Gewoon omdat het niet te krijgen was. Hierdoor kreeg je platte oliekoeken in plaats van onze huidige oliebollen. Eén van de oudste recepten is terug te vinden in het Noord-Nederlands kookboek ‘de Verstandige kok’ uit 1667.
De geschiedenis van deze oliekoeken bestond al voor de zeventiende eeuw. In de landen om ons heen at men al zoete en hartige beignets. De Germanen offerden regelmatig voedsel aan hun goden. Dit voedsel wikkelden ze in meel en in oliegebraad. De vetheid moest er voor zorgen dat het zwaard van de godin Perchta van hun lichaam zou glijden. Tja; leuke verhalen toch?
De vorm van de bol
Later, zo rond de Middeleeuwen begon de oliekoek meer vorm te krijgen. Kerstmis was het einde van de vastenperiode die met Sint Maarten (11 november) begon. Traditioneel werden er dan oliekoeken en oliebollen gebakken. Rijk aan vet en calorieën; een goed bescherming tegen de winterkou. Samen binnen en goed voor elkaar zorgen hoorde daar toen ook al bij.
Deze oliekoeken werden veelal gemaakt van lang houdbare ingrediënten. Ook handig als het kasteel werd aangevallen en de verse producten op raakten. Als laatste werden er dan van meel, gist en olie, oliekoeken gebakken.
Toen het beter ging in Nederland werd er meer olie gebruikt. Het deeg kon op die manier een ronde vorm aannemen. De oliebol was geboren. Pas in de negentiend eeuw werd de oliebol (met poedersuiker en vruchtjes) een traditionele lekkernij rondom oud- en nieuw. Dit gebruik is meer gebaseerd op het laatmiddeleeuwse gebruik om de armen tijdens de jaarwisseling een knijpertje (kniepertje) of oliekoek te trakteren.
Nederlandse oliebol
In Nederland verkopen we de oliebol aan de straat in deze periode maar in Italië en Spanje eten ze ook gefrituurd deeg. In Azië, Afrika en Amerika kennen ze de meer zoete varianten. De Ghul Ghula (Suriname en India) wordt gegeten tijdens het Hindoestaanse lentefeest. Naast de krenten die wij kennen (en rozijnen) zitten er in deze variant ook stukjes appel en banaan. In het Oostblok hebben ze eens per jaar ‘Vette Donderdag’. Dan eten ze deegballen (Pacziki) die bestaan uit kliekjes met vet, eieren, suiker en fruit. De Portugezen eten weer een soort berlinerbol: een kruising tussen een donut en een oliebol. Allemaal lekker.
Ongezond of niet?
Eén oliebol heeft zo ongeveer 300 kcal. Best wel veel maar niet schokkend. Vergelijk het maar met een punt mokkataart (396 kcal), appeltaart (292 kcal), schaaltje chips (217 kcal) of grote reep chocola (411 kcal). Het bijkomende ‘voordeel’ is, dat een oliebol nauwelijks suiker bevat. Al met al een goed bodem in je maag voor het nuttigen van de alcohol op oudjaarsavond.
Natuurlijk moet je geen twintig achter elkaar opeten maar gewoon een paar op die ene dag in het jaar. Appelflappen bevatten meer calorieën en meer suiker dan een gemiddelde oliebol. Als je zelf je oliebollen bakt, laat ze dan zo lang mogelijk uitlekken op papier. Let op het te gebruiken vet: Zonnebloem- soja- of gewone olijfolie. Stel de frituurpan in op 150° tot 175° C. Op die manier nemen ze niet te veel olie op. Alle kleine beetjes helpen bij deze ietwat ‘ongezonde’ traditie.
… en vergeet niet: De oliebollen bij de buren zijn altijd lekkerder …
Oliebollen heb ik nooit zo lekker gevonden, meestal een zwaar op de maag liggende meelbal.
Wel bak ik appel- en bananen flappen van zelfrijzend bakmeel en bier. Ik vries ook altijd wat in, gaat ook prima